Interview 3
Alie Smit - van Opzeeland vertelt ….
Alida van Opzeeland is een van de oudste kinderen van Anna Brinkmann en Jan van Opzeeland. Zij trouwde met Dolf Smit uit Steggerda. Later hadden zij een slagerij in Oldemarkt.
Ons gezin is uiteindelijk als enige van alle familieleden in Zorgvlied blijven wonen. We zijn vaak verhuisd. We hebben ongeveer in alle huizen van het dorp gewoond. Vader kocht huizen bij een boelgoed en bood een gulden meer dan het laatste bod. En dan had hij het. Moeder wist daar dan niets van. Moeder vertelde veel verhalen van vroeger.
Moeder vertelde dat haar oma (=Aaltje Berends Kruis) vertelde dat toen ze die in verwachting was, haar man stierf. Haar oma vertelde ook dat ze veel veenderijen bezaten in Haskerdijken maar uiteindelijk niets meer hadden. Ze vertelde niet hoe dat kwam. Er was allemaal water rond het huis in Haskerdijken. De kinderen van mijn grootmoeder zaten aan een touw zodat ze tot zover konden komen en niet verder.
Mijn moeder had maar een broer: Volkert. Hij had een stuk of wat schapen. De schapen gingen met de hond de hei op. Hij gooide met kluitjes zand om de schapen bij elkaar te houden. ’s Avonds moesten die schapen weer naar de schuur.
Dat was een heel karwei, ja het was hard werken vroeger.
Mijn grootvader werkte in het veen. Hij was de baas van de veenderijen van meneer Verwer. De arbeiders kregen 7 cent per uur, maar mijn vader kreeg een dubbeltje.
Mijn moeder, haar zussen en broer moesten vroeg aan het werk. De meisjes meestal in de bediening. Mijn moeder zelf heeft ook in Leeuwarden gediend bij rijke mensen. Ze diende daar bij een mevrouw die vreselijk veel dronk. Die mevrouw had een soort drank delirium. Mijn moeder vertelde dat ze de mevrouw een keer beneden in de kast heeft gevonden. Ze zou een drankje voor haar man halen maar zat zelf met de kruik aan de mond.
Toen mijn oudste broer geboren werd, is de vader van mijn moeder overleden. En toen ik in 1914 werd geboren, woonde mijn grootmoeder Brinkmann alleen in het café dat ze samen runde met haar jongste dochter: tante Bet. Het was een herberg met pilaren ervoor. Tante Bet had een hekel aan het café. Mijn vader en oom Hannes Halman (de bakker) gingen ’s avonds om beurten naar dat café om te helpen. Mijn grootmoeder en tante Bet waren een beetje bang als twee vrouwen alleen.
Mijn grootmoeder is vlak na mijn geboorte gestorven. Ik ben geboren op 12 september en zij is in november overleden aan leverkanker. Ze is nog wel bij mijn dopen geweest.
Onze grootvader van Opzeeland is naar Zorgvlied gekomen omdat hij een boerderij van de familie Verwer kon pachten. Er stond een advertentie in de krent. Oorspronkelijk woonde hij in Vlijmen in Brabant. De familie Verwer haalden katholieken naar Zorgvlied. Grootvader Opzeeland verbouwde hop. Ze zeggen weleens dat er tabak verbouwd werd, maar dat is niet zo. Het hop verbouwen ging niet best maar ze zijn er wel gebleven. Mijn vader kreeg toen kennis aan mijn moeder. Mijn moeder vertelde dat mijn vader zo’n schik had over het feit dat ze in Zorgvlied ossen voor de wagens hadden. In Brabant, in Vlijmen hadden ze paarden voor de wagens. Daar heeft hij nog een versje over gemaakt:
Jan, de zoon van zekere mensen
Zette de koe het op een lopen
Toen hij dicht was bij de hopen
Naar de plaggen toe.
Hij ging een keer met een koe
Mocht een ander graag verwensen
Jan, die moest natuurlijk mee
Want de koe was niet gedwee
Ik heb er geen weet van dat er ook nog andere Brinkmannen in Zorgvlied hebben gewoond. We kwamen we bij familie, zoals bijvoorbeeld bij Anna Brinkmann uit Hilversum. Dat was een nicht van mijn moeder. Anna had drie dochters en was weduwe. Toen ik met mijn zus in Amsterdam in betrekking waren, vertelde mijn moeder dat ze een nicht in Hilversum had wonen. De mensen waar mijn zus en ik in betrekking waren woonden ’s zomers in Hilversum. Ik ben toen wel bij tante Anna geweest.
Mijn moeder was ook bekend met Bernardus Brinkman uit Steenwijk. Als mijn moeder naar Steenwijk ging, ging ze altijd even bij haar neef Bernardus in ‘Eigen Haard’ langs. De vrouw van Bernardus was ook een volle nicht van haar: Berendina Resink.
Ik heb een jaar op de oude school gezeten en toen kregen we een nieuwe school. Ik herinner me nog het liedje dat we zongen:
We gaan naar de nieuwe school
Veertig, veertig jaren lang heeft de school bestaan
Maar nu is het toch zo oud, ze heeft haar dienst gedaan
Daarom zeggen we tezaam de oude school vaarwel
We gaan naar de nieuwe school
Ouwe, hoor je het wel
Dolf Smit, de man van Alie Smit van Opzeeland vertelde: “Zorgvlied is voor jullie altijd het Heilige der Heilige geweest. Vader en moeder hebben altijd in Zorgvlied gewoond. Ze hadden tien kinderen. Toen Ali en ik de kinderen nog klein hadden, is moeder jammer genoeg al overleden. Elke zondag gingen we met de kinderen naar Zorgvlied naar opa. Opa haalde dan een blikje koekjes tevoorschijn. Daar zaten ‘deze koekjes’ in. Die kregen ze thuis niet maar wel bij opa. Als een geen koekjes meer waren, kregen ze een muntje voor een ijsje. Het was een feest voor onze kinderen. In de vakantie kwam iedereen. Op de begrafenis van vader is er nog een Verwer geweest. Dat was een lange man uit Amsterdam.”
|