|
» VERHALEN » Jeugdherinneringen
Genealogie van de familie Brinkman(n)
|
Zorgvlied
De opoe van Ans van Opzeeland
O Zorgvlied, dierbaar dorpje met je bossen en je heide…..
Door Ans van Opzeeland (1935 - 2012)
Wie de tekst ooit heeft gemaakt? Ik weet het niet, maar wat ik wel weet is dat mijn grootmoeder,die door ons Opoe Zorgvloed werd genoemd, heel veel rijmpjes, gedichtjes en liedjes kende. Op lange winteravonden werden deze allemaal doorgenomen. Want het is waar; de hele familie zong graag en veel. Er zijn nog familieleden die zich wagen aan het maken van teksten voor feesten en jubilea.
Dat is wat ik me nog herinner van een liedje dat op familiefeesten vaak werd gezongen. Zo precies als oom Cor van Opzeeland kende niemand de tekst.
Zorgvlied was voor ons kinderen een begrip! Daar lagen onze wortels. We gingen er graag naar toe en je was altijd welkom. Bij opoe en opa van Opzeeland-Brinkman was het fijn om te spelen, het eten was re lekkerder en er was altijd wel iets te doen. In alle eenvoud en met grote hartelijkheid was je daar ‘thuis’.
De eenvoud manifesteerde zich in allerlei voorvallen. Vooral Opoe was zeer vindingrijk.
Mijn broer Theo (1940-1988) werd op 12 augustus tijdens de vakantie in Zorgvlied geboren. Natuurlijk werd hij verwacht, maar niet daar. Dus werd Opoe baker en kraamverzorgster. Toen het gezin weer naar ons huis in Leeuwarden zou gaan, was er een klein probleem. Het reiswiegje stond in Leeuwarden en hoe ga je met een baby van enkele weken per tram en trein naar huis? Theo werd door Opoe in een margarinedoos gelegd in een dekentje. Gaatjes bovenin de deksel en een touwtje er omheen voor het dragen. Medereizigers hebben zich vele malen afgevraagd waar toch dat babygehuil vandaan kwam. Dit verhaal vertelde mijn moeder op elke 12de augustus.
In de oorlogsjaren lieten Opoe en Opa zich van hun beste kant zien. Evacués, onderduikers waren kind aan huis. Ook de paters franciscanen kwamen regelmatig over de vloer. Of eronder. Want in het huis van ‘juffrouw Nibbelke’ was een geheim hol gemaakt tussen de vloeren. Daar werden de mannen verborgen tijdens de razzia’s door de Sicherheitspolizei. Toen de pastoor van Veenhuizen werd gezocht was die plaats een uitkomst. De mensen uit Zorgvlied en vooral de mannen wisten waar ze terecht konden.
Pastoors en paters kwamen ook vaak in het huis. De pastoor van Veenhuizen stond ook in de buurtschap te Wateren. Deze uitdrukking vonden wij als kinderen prachtig. Het tekende ook een beetje de manier waarop mijn grootouders omgingen met hun geloof. Ze waren goed katholiek, maar beslist geen dwepers. Opoe had haar plaats vooraan in de kerk. Maar opa op de achterste bank, recht achteraan, de laatste plaats. (Mannen en vrouwen zaten toen nog gescheiden: de vrouwen in de linker beuk en de mannen in de rechterbeuk).
De pastoor kwam vaak na de zondagsmis een kopje koffiedrinken en een kaartje leggen. Een pastoor, die het ook niet zo nauw nam werd verdacht van het vals spelen bij het kaarten. Hij werd door Opoe tot de orde geroepen. De franciscanen hadden grote mouwen in hun pij. Een oplettende en een fanatiek spelende Opoe miste een aas… En daarna? De pastoor verloor veel vaker dan daarvoor.
Toen ik een met mijn vader op vrijdag op bezoek kwam, konden we mee-eten. Mijn vader verwonderde zich erover dat er vlees op tafel kwam. Het was onthoudingsdag en de kerkelijke wet verbood het gebruik van vlees en jus uit vlees. Toen hij daarover een opmerking maakte in de trant van “Moeder, kan dit wel? Het is vandaag vrijdag…” , was het antwoord: “Ja da mag en het moet op. Met dit warme weer zou het bederven en er staat nergens dat je eten moet weggooien. Dat zou pas zonde zijn”.
Er werd nooit iets weggegooid. De gevallen appelen van de talrijke appelbomen werden allemaal geraapt. Opoe sneed er partjes van die eerst boven de kachel werden gedroogd. Daarna op grote platen op zolder gelegd. Als de appelpartjes dan echt droog waren werden ze gegeten in de wintermaanden of om als sinterklaascadeau in een zak per post naar de kinderen en kleinkinderen gestuurd te worden. En de familie bestond uit zogenaamde ‘zoete bekken’.
Van een geslacht varken, in de oorlog gebeurde dat slachten nog al eens clandestien, werd eigenlijk alles wat maar eetbaar was, gebruikt of verwerkt. Wie herinnert zich niet de overheerlijke hoofdkaas gemaakt van restjes? Zelfs oom Dolf Smit vond het heerlijk en die kon het weten: die was slager.
Ik geloof dat we met achtenvijftig kleinkinderen waren toen Opa Jan van Opzeeland en Opoe Anna Brinkman vijftig jaar waren getrouwd. Een feest om nooit te vergeten want vijftig jaar getrouwd was in die een uitzondering. En iedereen was erbij aanwezig. Daar hoorden we hoe ze begonnen waren: met liefde en een gevonden rijksdaalder!
Als kind moesten we soms mee naar ooms en tantes in Leeuwarden, naar de familie Bekema in de Marnixstraat of naar Zijlstra op de Zuidvliet. Oude mensen vonden wij. Zijlstra was schilder en behanger en daar waren vaak kinderen om mee te spelen.
En…ach ja, ik ben namen vergeten want ik word ouder. Net zo oud als die ooms en tantes toen…
Verhalen van Vroeger. Misschien kende u ze al, misschien was er iets nieuws bij. Ik vertel ze met liefde vanwege de mooie herinneringen aan mijn grootouders en voor u, familieleden en anderen.
Wie weet wat ze later van en over mij zullen vertellen.
| terug
|
|
|
|
|
|