Zorvlied en Brinkman
Zorgvlied ligt aan de rand van Drenthe, dichtbij de grens met Friesland.
Net buiten Zorgvlied, op de weg naar Elsloo, staat het oude Tolhuisje. In een glazen kastje aan de muur van dat huisje hangen nog de tolprijzen uit 1880. Zo kostte het destijds één cent om een schaap de grens over te brengen.
(bronnen: Drents- en Deevers archief en Wikipedia)
Het ontstaan
In 1820 was koning Willem I, samen met een aantal Nederlandse notabelen, begonnen armen en landlopers uit de steden weg te saneren. Met duizenden werden ze in de jaren die volgden naar de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid gebracht (opgericht in 1818 en onder de kolonisten ook wel de Maatschappij van gewelddadigheid genoemd).
Tussen Diever en Steenwijk ontstonden Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord en, dieper Drenthe in, de strafkolonie Veenhuizen. Iets naar het zuiden lag ook nog de strafkolonie Ommerschans. De bedoeling van de Maatschappij was verpauperde stadsmensen tot kleine boeren op te voeden. Met een huisje en een koe in een schuurtje werden de onervaren stadse armen ingezet om van de schrale zandgronden nog iets te maken. De Maatschappij beheerste heel het leven van die kolonisten, zij bepaalde leefregels, de kleding, zij had haar eigen geld en regelde het onderwijs voor de kinderen.
De familie Verwer in Zorgvlied
De plaats Zorgvlied ontleent haar naam aan het verdwenen pand "Huize Zorgvlied" en ligt in het werkgebied van de Maatschappij van Weldadigheid. In 1818 richtte de Maatschappij van Weldadigheid in de voorloper van het witte pand naast de katholieke kerk een landbouwschool op. De Maatschappij leidde hierin haar kader op die armen uit de steden in de 'Koloniën van Weldadigheid' moest omscholen tot kleine boeren. Behalve de schoolleiding en de scholieren woonden aanvankelijk maar weinig mensen in het latere Zorgvlied. Het was de eerste landbouwschool in Nederland. Een zekere Mulder, leerling van de Nederlandse professor Van Zwinderen, werd aangesteld deze school te besturen in de geest van Wehrll, een vooruitstrevend onderwijzer aan het landbouwkundig instituut Fellenberg uit Hofwyl in Zwitserland. De school, "Landbouwinstituut Wateren" genaamd, was een kostschool. Van 1819 tot 1823 kocht de Maatschappij van Weldadigheid hiervoor grote stukken heide aan (plm. 100 hectare) die om Groot en Klein Wateren lagen in de marke van Diever en Wateren.
Het ging niet goed met de Maatschappij en de school. Het bleek al gauw dat de heidevlakte niet ideaal was om effectief landbouwonderwijs te geven en financiëel ontstonden er grote problemen voor de Maatschappij van Weldadigheid. Na een tiental jaren bood de Maatschappij het scholencomplex met de grond erom heen te koop aan.
In 1859 werden de gronden en de school verkocht aan J. F.de Ruyter de Wildt, een ver familielid van de beroemde admiraal Michiel de Ruyter. J.Ruyter de Wildt bouwde o.a. de villa "Castera Vetera", die voltooid werd in 1862.
In 1879 werd e.e.a. verkocht aan Lodewijk Guillaume Verwer. Deze noemde de villa "Huize Zorgvlied". Hij haalde Brabantse tabaksplanters en Friese katholieke boeren naar zijn landgoed. In 1880 begon hij in een huiskapel met r.k. erediensten. In 1893 werd de parochie Wateren-Zorgvlied een feit. Aan de weg naar Elsloo richtte hij tabaksfabriekje in.
In 1887 werd, op Verwers initiatief, een van de eerste stoomzuivelfabrieken gebouwd. In 1893 ontstond in de ontginningen tegen de Friese grens de parochie Wateren-Zorgvlied. Dit is vooral het werk geweest van Lodewijk Guillaume Verwer, ontginner en industriëel. Op zijn landgoed in Vila Castera Vetera, door Verwer omgedoopt in Huize Zorgvlied, richtte hij een huiskapel in voor de katholieke bevolking. Er werden missen verzorgd door de huiskapelaan. Daarvoor is door paus Leo XIII in 1880 toestemming verleend. Op hoge feestdagen ging men echter naar de kerk van Steenwijk, waartoe Zorgvlied behoorde.
Verwer overleed in 1910. Hij liet 250 ha land na met villa's en boerderijen. "Huize Zorgvlied" werd in 1930 gesloopt, maar de naam bleef voortleven als de naam van een dorp dat nu een belangrijk toeristisch centrum is.
Lodewijk (geb. 1846) en Julius ( geb. 1853) Verwer studeerden rechten en begonnen in Leeuwarden een advocatenkantoor. Hun ouders Idse Johannes Verwer en Sytske Ysbrands Galama behoorden tot de Friese katholieke notabelen. Hun huwelijk met de zusjes Wensen uit Leiden, maakte hen zeer gefortuneerd, waardoor ze in staat waren dat landgoed Groot en Klem Wateren met daarbij het gehucht Zorgvlied in 1879 te kopen.
Gevonden bij de familie Galema:
Idse Johannes Verwer (Vader: Lodewijk Guillaume Verwer Moeder:Fetje Obbes Schaap) Geboren op zondag 5 november 1815 te Sneek. Wonende te Makkum, Bolsward als Notaris. Overleden op donderdag 28 juni 1877 te Bolsward 61 jaar oud. Begraven te Blauwhuis RK. Gehuwd op zondag 13 mei 1845 te Bolsward (zelf 29 jaar oud) met de 21-jarige:
Sietske Ysbrands Galema Geboren op woensdag 11 juni 1823 te Tjerkwerd als zesde kind. Overleden op woensdag 1 september 1897 te Bolsward 74 jaar oud.
Begraven te Blauwhuis RK.
Kinderen uit dit huwelijk:
- Lodewijk Guillaume Verwer 4-3-1846 Makkum 8-11-1910 Zorgvlied
- Ysbrand Jan 11- 1-1850 Makkum 12- 8-1862 Makkum
- Julius Verwer 1853-1917
Het is nog niet helemaal uitgezocht wat vooral Lodewijk Verwer voor ogen stond toen hij dat uItgestrekte gebied aanschafte: ging het hem om het geld, had hij een ideaal om er een "Rooms Rijk" te grondvesten? Hij ontpopte zich de jaren daarop als een landjonker vol nieuwe plannen. Voortdurend was hij bezig om nieuwe initiatieven te ontwikkelen en bespiegelingen in daden om te zetten. Hij begon uit Brabant en uit Friesland boeren aan te trekken en liet hun schuren en huizen afbreken en van de materialen nieuwe boerderijen in Zorgvlied en Wateren opbouwen. Hij liet de grond ontginnen. Uit Friesland werd een grote hoeveelheid vruchtbare terp-aarde opgekocht om de schrale grond te verbeteren.
Hij liet boerderijen en arbeidershuizen bouwen en liet uit Brabant tabaksplanters met kinderrijke gezinnen overkomen en bouwde grote schuren voor de berging van de tabaksoogst. Er werd een sigarenfabriek gesticht die een bezetting kreeg van dertig jongens en twee directeuren. Verder kwam er een cichoreifabriek voor koffiesurrogaat, terwijl hij tegelijkertijd zijn pachters tot het verbouwen van cichorei verplichtte. In Zorgvlied begon hij een Noord Nederlandsche Hypotheekbank en een levensverzekeringsmaatschappij. Toen in Friesland de eerste zuivelfabrieken waren verrezen, stak Mr. Verwer zijn voelhorens uit, berekende de mogelijkheid van deze agrarische industrie en ontwierp zijn plannen voor zuivelfabrieken. In 1886 stuurde hij een van zijn ondergeschikten, de pientere H. Brandsma ( niet Hille Brandsma die later met Anna Brinkman zou trouwen), naar Denemarken met de opdracht om over de fabrieksmatige zuivelbereiding aldaar het mogelijke aan de weet te komen. In zijn koetsje met de witte schimmel ervoor ging Lodewijk Verwer de vergaderingen van de boeren in de omgeving af om ze in zijn initiatief te betrekken om melkfabrieken op te richten. Van een van die vergaderingen in Steggerda is nog de volgende aantekening :
Weinigen gaven aan de oproep gehoor en het kwam niet tot resultaten. De boeren waren bang dat ze het kleine beetje geld dat ze hadden ook nog zouden verliezen. Op de vraag van Verwer of hij als klant op hen kon rekenen wanneer de fabriek er stond, zweeg ieder van de aanwezigen. Bij zijn vertrek waren zijn laatste woorden: "De fabriek komt er toch, en ik ben ervan overtuigd dat ik jullie allemaal als klant krijg."
In het volgende jaar draaiden er drie melkfabrieken van Verwer in Steggerda, Oosterwolde en Elsloo. Het financiële beheer van deze fabrieken kreeg bovengenoemde H. Brandsma en Verwer trok zich terug uit de dagelijkse leiding. . Er ontstond onrust onder de boeren en een jaar na de oprichting van de fabriek brak het conflict uit. Mr. Verwer die "nog wel iets anders dan het melkzaakje van Oosterwolde aan zijn hoofd had", speelde het spel met zijn afvallige boeren op een manier van een vader die een ondeugendheid van zijn kinderen door de vingers ziet en hij verkocht de fabrieken: eerst Oosterwolde en later ook Steggerda en Elsloo. Er was een te grote afstand tussen de grootgrondbezitter, landheer, industrieel en de veehouders. Hij was tenslotte koopman en zij waren boeren.
In 1910 overleed Verwer. Hij liet een landgoed van 250 hectare na met drie villa's, diverse boerderijen en huizen erop, weide- en landbouwlanden en bossen. Dankzij Verwer was Zorgvlied een heel dorp geworden.
De relatie tussen de famiies Verwer en Brinkman
Hoe het kwam, dat Bernardus Frederiks en Johan Frederiks Brinkmann in contact kwamen met Lodewijk Verwer, is nog niet duidelijk. Het kan zijn door jhr. Vegelin van Claerbergen, die uit een familie van de grietmannen van Haskerland stamde en hen zeker gekend zal hebben (en ook waarschijnlijk wist wat er precies gebeurd was met de erfeniskwestie van hun vader). Misschien heeft hij de beide Brinkmannnen aanbevolen bij zijn studievriend Verwer. Het kan ook zijn dat de twee broers op een advertentie gesolliciteerd hebben, zoals ook de vader van Jan van Opzeeland had gedaan, toen hij in Vlijmen een advertentie las in het plaatselijke boerenkrantje.
Het is in ieder geval duidelijk dat er zich een speciale band ontwikkelde tussen Lodewijk Verwer en de beide families Brinkmann. Bernardus werd opzichter, rentmeester van het landgoed en verdiende daarmee drie cent in het uur meer dan de arbeiders. Johan Frederik kreeg een eigen boerderij en de vele dochters van hen beiden hebben allemaal wel een keer als dienstbode of kinderjuffrouw in een van de huizen van Verwer, in Zorgvlied, Leeuwarden of Amsterdam gediend. Alie Bekema-Brinkmann ( dochter van Bernardus Frederiks Brinkmann) had zelfs een speciale band met Verwer, omdat ze als vriendinnetje van een van de dochtertjes zomers meeging naar hun vakantieadressen.
Rond 1910 waren de kinderen uit de twee families Brinkmann volwassen geworden. Er begon een nieuwe generatie te ontstaan. De meesten trokken weg: naar Leeuwarden, Heerenveen, Steenwijk, Enschede, en Hengelo, naar de Wieringermeer, naar Blerick en Roozendaal. Het hele land door verspreidden zich de neven en nichten. Behalve voor twee families Brandsma-Brinkman (Anna) en Gokke-Brinkman (Aleida) die bij het spoor werkten, was reizen voor de meesten een grote luxe. Men had er ook gewoon de tijd niet voor. Daarom werden de contacten op den duur steeds minder, ze verwaterden zelfs langzaam. Van alle kinderen bleven er maar enkelen in Zorgvlied wonen. Het waren alleen de kinderen van Bernardus Brinkmann en Johanna Meijer van Putten. Anna Brinkmann trouwde met Jan van Opzeeland, die met zijn vader vanuit Vlijmen in Brabant naar Zorgvlied was gekomen: Griet trouwde met Jan Halman uit Steggerda en Volkert trouwde met Rlemke Kingma die met haar ouders, haar zuster Agnes en broer Broer Kingma door Verwer ook naar Zorgvlied was gehaald.
(o.a. uit het " Deevers archief" )
|