|
» VERHALEN » Veenwerkers Haskerdijken
Genealogie van de familie Brinkman(n)
|
Veenwerkers, turfmakers en veenbazen
Veenwerkers, turfmakers en veenbazen
Het turfsteken vond plaats in het voorjaar. Tussen Pasen en Pinksteren werd het veen opgebaggerd. Dit gebeurde door veenwerkers, geronseld door veenbazen, die stukjes te ontginnen veen pachtten van de landeigenaars.
De veenwerkers deden het zware baggerwerk meestal in groepen van twee, soms in grotere groepen van zo’n vijf tot zes man. Bij een groepje van twee arbeiders was de werkverdeling als volgt: de een baggerde het veen op en de ander spreidde de specie op de legakkers uit. De veenwerkers hadden een los dienstverband van zo’n zes weken, waarna ze vaak elders als maaier en/of hooier aan de slag gingen.
Het aanmaken en het drogen van de turf werd gedaan door de turfmakers. Zij waren tevens belast met het klaarmaken voor vervoer en het laden van de turf. Vaak verzorgden de turfmakers de huisvesting van de losse veenwerkers. De turfmakers werden aanvankelijk als een elite onder de veenwerkers beschouwd. De turfmaker had een min of meer vaste baan met zijn werkgever, de veenbaas
De veenbaas stond aan de top van de beroepsgroep. Ze werden ook wel turfbazen of turfboeren genoemd. Het waren kleine ondernemers en werkgevers. Een veenbaas had zowel turfmakers als veenwerkers in dienst. Gemiddeld werkten bij een veenbaas een tot twee, soms drie turfmakers en vier tot acht veenwerkers. Voor zijn bedrijf bezat hij grond en kapitaalgoederen in de vorm van gebouwen, zoals turfschuren, zgn. tenten, woningen voor de turfmakers, poepententen (woningen voor Duitse trekarbeiders) vaartuigen (zgn. bokken en/of punters) en allerlei verveningsgereedschappen. Veel veenbazen hadden een of meer nevenberoepen vooral als veehouder en/of als winkelier. Ook werkten ze vaak als turfmaker mee op hun eigen bedrijf
Hieronder is op een topografisch kaartje weergegeven waarop de invloed van de vervening in de omgeving van Haskerdijken duidelijk te zien is.
| terug
|
|
|
|
|
|