» VERHALEN » Sociëteit 'De Pest' in Steenwijk 
Genealogie van de familie Brinkman(n)
Sociëteit 'De Pest' in Steenwijk

Opkomst en ondergang van sociëteit 'De Pest' in Steenwijk
door J. Hoogma

Inleiding

In de jaren zestig van de vorige eeuw begon het onder de jeugd te borrelen. De Beatles en de Rolling Stones waren in 1964 internationaal doorgebroken en zelfs in Nederland, 'waar alles vijftig jaar later gebeurt' (volgens de Duitse dichter Heinrich Heine) trad 'langharig tuig' op. Voor de oudere generatie bestond de ten gehore gebrachte muziek uit oerwoudklanken, maar 'enthousiast' jong publiek liet van sommige concertzalen bijna geen spaan heel. Wereldwijd werden pubers opstandig. Bob Dylan zong 'The times, they are a changin' en Boudewijn de Groot vertaalde in 1965:

Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters die haten gezag,
Je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
WANT ER KOMEN ANDERE TIJDEN.


Misschien wonderbaarlijk: de jeugd in het bescheiden provinciestadje Steenwijk sprak in dat woelige tijdperk al vroeg een heftig woordje mee. De 'officiële' oprichting van jongerensociëteit 'De Pest' had plaats op 8 mei 1966, maar de voorgeschiedenis begon al in het najaar van 1964. Onder die naam 'De Pest' heeft de soos feitelijk maar ruim een jaar bestaan, want op 9 juli 1967 werd hij al weer opgeheven, afgelopen zomer precies een halve eeuw geleden.

Het was een enerverende periode! De jongerenbeweging telde maar liefst driehonderdvijftig leden en de activiteiten die ze organiseerde, waren vooruitstrevend en spraakmakend.
Verschillende artiesten en openbare figuren die korte tijd later in Nederland gevestigde namen werden, kregen in Steenwijk al een podium toen ze nauwelijks bekend waren. En nog betaalbaar ...

Steenwijk in 1964

In 1964 was ik zeventien jaar en net als mijn leeftijdsgenoten zocht ik in het weekend vertier. Er was in Steenwijk voor ons echter vrijwel niets te doen. Je kon naar cafetaria Oost, daar stond een jukebox, net als bij De Poolster in de Oosterstraat. Of naar Bosma in de Scholestraat, daar hadden ze er ook een. Maar je kon niet uren blijven hangen op één of twee consumpties ...
Tijdens de Elfduizendfeesten in november organiseerden ze in hotel de Gouden Engel een dansavond en in hotel van der Woude (in de Roxyzaal) trad af en toe een band op, meestal ter gelegenheid van het jaarfeest van een buurtvereniging. Voor de muziek zorgden dan het plaatselijk vermaarde combo van Ger van Son of de Steenwijker groep 'The Western Five.
Voortreffelijke bands ..... , voor vijfentwintigplussers, maar niet voor jongeren rond de zestien. In ons broeide een heel andere tijdgeest! Maar aangezien we nog te jong waren voor wat financiële armslag, hielden we het bij op en neer flaneren door de stad, vooral in de Oosterstraat op zondagavond.

Daar was ook het Hervormd Jeugdcentrum, in het pand waar tot voor kort de kledingzaak van Charles Vögele heeft gezeten. Toen was het een complex met een 'café; een zaal met een podium, een balkon en vergaderruimten op de tweede verdieping. Verenigingen van de Hervormde Gemeente konden er gebruik van maken voor hun activiteiten. De jeugd van vijftien jaar en ouder bleek een nieuwe doelgroep. De Jeugdraad van die gemeente beraadde zich op een passende invulling van avonden voor jongeren: vrije tijdsbesteding op een 'eigen en eigentijdse manier:
Oftewel: spellen als dammen en schaken, discussies, een quiz en volksdansen ....

SOOS in het Hervormd Jeugdcentrum (eind 1964 - januari 1966)

Op een zaterdagavond na afloop van een les bij dansschool Jean de Vos in het Posthuis
(nu Chinees restaurant Shanghai) 'verdwaalden' enige katholieke jongeren in het Hervormd Jeugdcentrum. Daar werd een soosavond gehouden met spelletjes. We kwamen in discussie met de leiding en het eind van het liedje was dat ze ons vroegen of we mee wilden werken om het jeugdwerk te organiseren. Het moest wel nog in de Jeugdraad worden besproken. Samenwerken met rooms-katholieken, kon dat wel?

We kregen het voordeel van de twijfel. De oecumenische gedachte was net aan het opkomen en kreeg hier en daar al vorm. Volgens de leden van de raad paste samenwerking met ons daar prima in. Hun leider, jeugdouderling de heer A. Kiers, ging ermee akkoord. Wij waren verbaasd over de ruimte die men ons gunde: we mochten meedoen met het samenstellen van het programma en het verzorgen van avonden in het centrum. En dat in een tijd waarin nog gold: 'Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen'! We lieten de kans niet lopen. Na de zondagse hoogmis bespraken de neven Arnold en Bernard Brinkman met mij, Johnny Hoogma, buurman aan
de Wilhelminastraat, wat we zouden inbrengen bij de hervormde organisatoren. Die stemden in met onze voorstellen, zelfs met dansen op beatmuziek! Het programma moest wel nog worden voorgelegd aan de jeugdouderling. Die maakte al snel duidelijk dat in het Hervormd Jeugdcentrum geklompendanst en gevolksdanst kon worden. Maar dansen op de snel populair wordende beatmuziek was niet bespreekbaar! Sjoelen en soortgelijke spelletjes, dat was het maximum aan 'bewegingsvrijheid' dat de hervormde jeugd aangeboden mocht krijgen.

Subversiviteit

We vonden een creatieve oplossing: volksdans vormde de hoofdmoot in het programma dat we aan de heer Kiers lieten zien. Daar ging hij natuurlijk mee akkoord. Dat we daarnaast planden om te dansen op beatmuziek bij gedimd licht, wist hij niet. We wisten dat hij geregeld poolshoogte kwam nemen en dat moest natuurlijk niet op het verkeerde moment gebeuren... Daarom posteerde zich altijd één van ons bij de voordeur van het centrum aan de Oosterstraat nummer 69. De gang langs het café en de garderobe naar de zaal was lang genoeg voor een tijdig alarm. Dan lieten we gauw de lichten feller branden en zetten we de 'ruige' plaat die we net draaiden, meteen af. En we kondigden het volgende programmaonderdeel aan: een quiz of een spelletje 'Top of Flop; een imitatie van het populaire televisieprogramma van Herman Stok. Die liet nieuwe platen door deskundigen beoordelen: wordt het een top of wordt het een flop?

In het najaar van 1965 toonde de Hervormde Jeugdraad zich verheugd over het bereikte doel: de jeugd was van de straat en ging op in diverse spelletjes, afgewisseld met volksdans. Kortom: een 'gevarieerd aanbod'! Langzaamaan liet men het voorbereiden van soosavonden steeds meer aan het nieuwe bestuur over: de katholieken Arnold Brinkman, Bernard Brinkman (overleden 23 januari 2001) en John(ny) Hoogma en de hervormden Ineke Ymker en Henk Flobbe (overleden 15 september 2008). Destijds allen zestien tot achttien jaar en hetzelfde vijftal dat later 'De Pest' oprichtte.

Per 1 januari 1966 ging het eigendom van de sooslocatie over in handen van Jac. (Kobus) Oost. Die wilde er voor algemeen publiek een uitgaanscentrum vestigen onder de naam 'Het Wapen van Steenwijk. Zolang de Kerk nog niet beschikte over een nieuwe eigen accommodatie, mochten hervormde verenigingen voor hun activiteiten echter nog gebruik blijven maken van het gebouw aan de Oosterstraat. Dat gold ook voor onze soosavonden.

Eerste passen op eigen benen (februari 1966)

Wij werkten al snel nauw samen met Kobus Oost en onttrokken ons zodoende gaandeweg aan het 'toezicht' van de jeugdraad. Op verzoek van de nieuwe eigenaar richtten we nu de danszaal in naar onze eigen voorkeur: met visnetten en verlichting door zelfgemaakte lampen in wijnflessen zonder bodem, in lijn gehangen met een zogeheten 'prikkabel'

Na talrijke gesprekken over ons verlangen naar avonden met beatmuziek ging de jeugdouderling eindelijk overstag: voor één keertje dan! 'Sociëteit Smurf organiseert' luidde het affiche op 19 februari 1966. Het werd een gedenkwaardige klompsokkenbalavond voor zestienjarigen en ouder. De band 'Little Frans and his Black Devils' van Frans Splinter uit Havelte trad op, met groot succes. Dat smaakte naar meer!

Terwijl het bestuur dacht aan een soos met tachtig procent moderne, eigentijdse muziek en twintig procent andere activiteiten, had de hervormde jeugdleiding precies het tegengestelde voor ogen.
Via onze hervormde leden Ineke Ymker en Henk Flobbe kregen wij verslag van de besprekingen in de Jeugdraad. De 'Black Devils' waren in die kring slecht gevallen ... Langzaam groeide onze wrevel, we voelden ons opstandig worden. We wilden daar wég, weg van die knellende banden! Wie steunde ons? We moesten de boer op, we wilden aandacht. Tijd voor actie!

Happening in Steenwijk (5 maart 1966)

Actie, oftewel: een happening! Dat deden ze in Amsterdam ook. Daar was het sociaal behoorlijk onrustig, onder andere ten gevolge van de woningnood, vooral onder jonge gezinnen en studenten. Korte tijd later (op 10 maart) zou het huwelijk van kroonprinses Beatrix met Claus von
Amsberg plaatsvinden. De kreet 'Geen woning, geen kroning' werd snel populair. Die leuze inspireerde ook ons, wij zochten als bestuur immers óók een goede 'woning:

Binnen een week hadden we een plan klaar. We charterden een bed met spiraalmatras en bij kledingzaak Van Schoot een oude etalagepop. Borden met teksten als 'Houd uw politie tot vrind' en 'De politie is onze beste kameraad' hadden we zó klaar. Die moesten het ludieke karakter onderstrepen. Bij tuincentrum Visser in de Scholestraat kochten we een kilo natriumchloraat om er een flinke rookbom van te maken. De verkoper vertrouwde het niet helemaal en vroeg waar we zoveel bestrijdingsmiddel voor nodig hadden. Met het antwoord nam hij genoegen: 'Ons grindpad barst van het onkruid!'

Zaterdagavond 5 maart 1966 liepen we met een aantal sympathisanten vanaf de Oosterpoort via de Oosterstraat naar de Markt. Bij het Wapen van Steenwijk stopten we. Het bed werd neergezet en enkelen gebruikten de spiraalmatras als trampoline om uiting te geven aan hun frustratie.
Het was de politie niet ontgaan dat er wat stond te gebeuren. In een Volkswagen Kever kwamen ze aangescheurd om poolshoogte te nemen. Vlak voor het bed parkeerden de agenten hun auto.
Precies boven de klaarliggende rookbom... Iemand stak spontaan een brandende sigaret door het aluminiumfolie. Een forse steekvlam en een enorme rookontwikkeling waren het gevolg. De agenten wisten niet hoe snel ze hun dienstmobiel moesten verplaatsen. Ze sprongen uit de auto en
begonnen met gummiknuppels op de omstanders in te slaan. Daar waren ook bezoekers van de vereniging 'Kleine Kamp' bij, die nietsvermoedend uit Het Wapen van Steenwijk kwamen, waar ze net hun jaarvergadering hadden gehouden. Allen zochten een goed heenkomen.

De happening was geslaagd! Maar niet voor iedereen... Doordat enkele dagen later prinses Beatrix en Claus von Amsberg zouden trouwen, was het al een tijdje onrustig in 's lands hoofdstad. De autoriteiten zagen donkere wolken hangen en er was de recherche alles aan gelegen de Steenwijker rookbomgooier op te sporen. Een sympathisant van de soos bleek de dader te zijn. Hij moest zich op de datum van het huwelijk melden bij het politiebureau. Daar werd hij de hele dag vastgehouden. De beruchte rookbom die Amsterdam op 10 maart 1966 in opschudding bracht, kwam dus niet uit Steenwijk!

Scheuring (eind maart 1966)

Toen verscheen in het Hervormd Zondagsblad de mededeling: 'Op de gisteravond gehouden bespreking betreffende het voortbestaan van de soos is besloten een vergadering te beleggen op 30 maart 1966 in de ridderzaal van Het Wapen van Steenwijk. Deze vergadering is toegankelijk voor alle figuren die zich aangetrokken voelen tot de soos en die actief willen meewerken aan het helpen samenstellen van een goed en gevarieerd programma voor jongelui van vijftien tot en met achttien jaar: Tijdens dat overleg liet de voorzitter, jeugdouderling Kiers, doorschemeren dat
lieden die niets anders wensten dan nieuwerwets dansen, maar moesten vertrekken. Bijna de helft van de tweeëntwintig aanwezigen stapte op! Een week later zocht de Hervormde Gemeente contact met de pers: zo kon het niet langer, die jongelui van het nieuwe bestuur hadden een vinger
gekregen, maar ze pakten de hele hand, ja zelfs beide handen! De heer Kiers vond het wel jammer: 'Het waren flinke jongens en meisjes, die er veel voor over hadden en ook veel voor hebben gedaan. Zij hebben echter niet ingezien dat onze plannen anders lagen:

In het Hervormd Zondagsblad liet hij aan de kerkleden nog weten dat de Jeugdraad zijn handen aftrok van de sociëteitsavond van dat weekend, op 2 april. Die vond plaats onder verantwoording van de 'afgescheiden' groep jongeren.

Het Wapen van Steenwijk (april 1966)

Nu hadden we weliswaar 'gewonnen' van de Hervormde Jeugdraad, maar onder de vleugels van Oost waren we ook niet echt gelukkig. Wij zorgden voor de aankleding en de publiciteit en wij regelden de bands (bijvoorbeeld meerdere malen The Black Devils en 'Heer 37'). Hij maakte goede sier met onze inspanningen. De eigenaar werd ons te commercieel. Daar wilden we van af.
We verlangden naar een eigen soos in een eigen ruimte met eigen regels! Misschien kon de gemeente ons daar aan helpen? Die had toch ook belang bij iets constructiefs voor de eigentijdse Steenwijker jeugd?

En inderdaad, we vonden daar een luisterend oor.
Maar helaas: zodra het op daden aankwam, bleef alles in het luchtledige hangen. In een gesprek met burgemeester Dingemans Wierts stelden wij onder andere voor om een leegstaande boerderij aan de Prins Bernhardstraat, die eigendom was van de gemeente, beschikbaar te stellen. Dat riep
allerlei mitsen en maren op. Concrete toezeggingen om mee te werken bleven achterwege. Ze hielden ons aan het lijntje ...

In mei kregen we via het betrokken sooslid Dolf Hendrikse contact met Upko Koenen, prominent Steenwijker en begaan met de jongeren in de stad. Hij was sleutelbewaarder van een gebouw in de Onnastraat, op nummer 18, dat voorheen in gebruik was bij Aardappelgroothandel Boer. Boer was failliet gegaan en het pand stond al tijden leeg. De heer Koenen woonde er schuin tegenover, hij runde een drukkerij. Een deel van nummer 18 mocht hij gebruiken voor papieropslag. Koenen wilde ons wel helpen; wij mochten de ruimte gebruiken voor onze soosactiviteiten. Er was weliswaar geen w.c., maar meisjes konden zo nodig gebruik maken van het toilet bij de drukkerij aan de overkant. De jongens werden verwezen naar het openbaar urinoir verderop in de Onnastraat, bij de wal. Dat urinoir is later verplaatst en staat nu aan de Molenwal.
Misschien had onze happening toch enig effect gehad, want zowel burgemeester Dingemans Wierts als inspecteur van politie de heer S.H. Bos gedoogden de ingebruikname. Althans onder de volgende voorwaarden: geen alcohol, geen afrastering boven de 1.25 meter, goede overzichtelijk­
heid van de ruimte, aanwezigheid van minstens drie volwassen personen en als sluitingstijd uiter­lijk een kwartier voor middernacht.
Upko Koenen stelde zelf ook nog een voorwaarde. Het pand was eigendom van de Nationale Be­leggingsmaatschappij, die deel uitmaakte van het Amsterdamse bankiershuis Texeira de Mattos.
Als bekend zou worden dat wij daar zaten, betekende dat onmiddellijke ontruiming!
(N.B. Op 31 mei 1966 verscheen op de voorpagina van de Volkskrant als 'laatste nieuws' een artikel met de kop 'Amsterdams bankiershuis Texeira de Mattas vraagt uitstel van betaling '.Eind december van dat jaar ging de bank failliet.)
Binnen een paar weken richtten we de ruimte volledig in. Een oude toonbank deed dienst als bar.
Met een zonnekap erboven en wat lampionnetjes creëerden we een sfeervol geheel. Als meubilair verzamelden we tweedehandse luie stoelen en een paar divans, aangevuld met sinaasappel- en aardappelkisten. Drankenhandel A.J. Fluttert van 't Veerhuys aan het Steenwijkerdiep werd onze
huisleverancier. Op last van de burgemeester alcoholvrij. Voor een flesje fris betaalden we 22 cent (voor cola) tot 31 cent (voor cerise).
We hingen platenhoezen en affiches op van bands als de Rolling Stones en Golden Earrings. Een poster van twee bij drie meter voor de film My fair Lady sierde een groot deel van een zijwand.
Duco Schotborgh uit Steenwijk leefde zich als amateurkunstschilder uit op de rest van de bin­nenmuren.
Wekelijks wilden we op de zaterdag een soosavond organiseren, als het kon met een live beat­ band, maar op zijn minst met grammofoonplaten (nu zouden we zeggen: met muziek op vinyl).
Op 11 juni 1966 trad de populaire Zwolse formatie "Ihey and the Misery Men' op. Een show- en dansorkest dat een half jaar later de eerste prijs zou winnen op het grote beat- en jazzconcours in Deventer. Reden genoeg om de band in 1967 nog enkele keren naar Steenwijk te halen.
Vanaf de eerste avond stroomde de tent vol. Een ambtenaar kwam langs om te vragen of we wel vermakelijkheidsbelasting betaalden. 'Nee; natuurlijk! Dat stond immers niet in de voorwaar­den van de gemeente. Natuurlijk kwamen er klachten van de buren over geluidoverlast. 'Be­gripvol' hoorden we die aan en we zegden toe er een volgende keer meer rekening mee te houden.
Maar we gingen wél door ... Wat waren we blij met het pakhuis! Geen ouderlingen die zich met de programmering bemoeiden, minder lasten (we hoefden niet, zoals in Het Wapen van Steenwijk, huur te betalen) en meer opbrengst: de kleine opslag op de inkoopprijs van de consumpties ge­-
bruikten we om de sociëteit te financieren.

Bij de officiële opening was de pers ruim vertegenwoordigd. We werden geïnterviewd door ver­slaggevers van de 'Opregte; het Steenwijker Dagblad en het Vrije Volle Uiteraard vroegen ze ook naar de eigenaar van het pand. In mijn naïviteit noemde ik de naam Texeira de Mattos, vertrou­wend op mijn uitdrukkelijke aanvulling dat daar niets over in de pers mocht verschijnen, anders moesten wij er meteen uit. Dat was nogal dom, want toen ik op woensdag 22 juni 1966 's mid­dags tegen vijf uur de Opregte uit de brievenbus haalde van het Belastingkantoor/Arbeidsbureau aan de Willem de Zwijgerstraat 9 (nu notariskan toor Kroek & Van Weert), las ik tot mijn grote schrik de kop: 'leugdsoos De Pest huist in pand Texeira de Mattos. Tien minuten later kwam een telefoontje van de heer Koenen: of ik de krant al had gezien? Ja, dat had ik ... 'Je weet nog wat we hebben afgesproken?' Nou, óf ik dat wist! Ik beloofde dat we nog dezelfde avond Onnastraat 18 zouden ontruimen.
We mochten het meubilair opslaan in de leegstaande kleuterschool aan de Gasthuisstraat. In een paar uur waren we over. Geen tijd om bij de pakken neer te zitten. We maakten meteen nieuwe plannen en zochten weer contact met de burgemeester. Al snel werd duidelijk dat we op eigen kracht een ruimte moesten vinden. Op de gemeente hoefden we, ondanks dat het jeugdwerk volop in beweging was, niet te rekenen.
In augustus organiseerde de Opregte Steenwijker Courant in De Gouden Engel een gespreksbijeenkomst over de jeugd in Noordwest Overijssel. Onder leiding van maatschappelijk consulent C. van Eeden namen jeugdouderlingen van de Hervormde Kerk, bestuursleden van bestaande verenigingen als de Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ), (oud)leiders van jeugdclubs van de Hervormde Kerk, kandidaatraadsleden en de heer Munniksma van de politie in Steenwijk deel. Ook De Pest kreeg een uitnodiging; namens ons zaten Ria Peereboom en Arnold Brinkman bij het overleg. In een paginagroot artikel in de krant van 19 augustus 1966 stonden de conclusies:
- de oude verenigingen 'lopen leeg; maar spontaan opgekomen organisaties op verschillend
terrein hebben de wind in de zeilen;
- televisie houdt de jongeren niet van de straat, maar drijft ze er eerder op;
- er moeten meer activiteiten komen die met levensbeschouwing niets te maken hebben;
- hou de verlangens van de jeugd zelf als belangrijke richtlijn;
- de behoefte aan gebouwen moet meer publiciteit krijgen.
Van Eeden besloot de bijeenkomst met: 'Komende winter zal geprobeerd worden in gespreks­groepen de conclusies verder uit te werken om aan de hand daarvan tot oplossingen te komen:

Onze reactie: daar gaan de zaken weer op de lange baan! Dat is nu juist de pest, zo komen we niet verder!

 
   
  Klaas Brinkman  

Citykelder (september 1966 - juli 1967)

Begin september 1966 kregen we contact met de heer Ger Vos, de exploitant van het Citytheater.
Onder de bioscoop bevond zich een grote kelder van plm. 200 m2. Die was bedoeld voor het stal­len van rijwielen van filmbezoekers. De trap was echter zó steil, dat je die nauwelijks kon gebrui­ken. Nou ja, je kreeg de fiets of brommer wel naar beneden, maar niet meer naar boven ...
Die kelder stond al jaren leeg. Een ideale ruimte dus voor huisvesting van onze sociëteit. Om de vloer van de bioscoop te dragen stonden er flink wat pilaren in. De heer Vos werkte volop mee. We hoefden geen huur te betalen, maar de (wederom alcoholvrije) consumpties zouden we via de ho­reca van Joh. Miedema af moeten nemen van het theater, voor prijzen van 45 cent voor cola tot aan 50 cent voor cerise. En rietjes werden afzonderlijk in rekening gebracht. Het was duidelijk dat we op drank geen winst meer zouden kunnen maken.
We brachten het opgeslagen meubilair over: in optocht via de markt, met de grote poster van My Fair Lady voorop. Af en toe sloten we een straat af om de aandacht te vestigen op ons nieuwe on­derkomen.
Hier en daar bespeurden we bij ouders van soosleden enige ongerustheid over wat De Pest daar in die geheimzinnige kelder allemaal zou gaan 'uitspoken:
Daarom hielden we open huis; of in termen van de plaatselijke pers: een 'kijkavond' Dat bleek een goede zet: vele ouders maakten gebruik van de mogelijkheid; het leverde ons veel goodwill op. Een dag later, op 1 oktober 1966, namen we de Citykelder in gebruik met een optreden van de beatgroep 'They and the Misery Men; die we al kenden. Naast cola en cerise hadden we sinas en Seven up 'op de kaart:
Bier, wijn of nog sterkere drank schonken we niet, mix ook niet. Daar waren we streng in. Hetgeen niet wegnam dat we 's maandags bij het opruimen menige lege vieuxfles aantroffen onder de banken en de sinaasappelkistjes ...

Concurrentie?

De Hervormde en de Gereformeerde kerk richtten in oktober 1966 samen de 'Commissie Open Jeugdwerk' op. Ze creëerden óók een soos: 'Vonatel; in gebouw Irene aan de Goeman Borgesius­straat. Die 'instuif; zoals hij aanvankelijk heette, trok wekelijks zo'n vijftig jongeren. Daar zaten er bij die alleen even hun gezicht lieten zien om vervolgens naar De Pest te gaan, nog geen honderd meter verderop. Dan konden ze in elk geval thuis zeggen: 'ik ben in Irene geweest: Uiteraard waren hervormde en gereformeerde jongeren bij ons van harte welkom. Velen werden zelfs lid!

Geluidsoverlast

Het geluid dat sommige bands produceerden, was zo hard dat de dreun van de bassen de stoelen in de bioscoop deed trillen. Wanhopig kwam de heer Ger Vos naar de kelder, toen 'The Yards' uit Heerenveen alle registers opentrokken. Hij leidde ons naar de zaal, we namen plaats op de achter­ste rij. Tijdens een liefdesscene was het muisstil.
Beneden kwamen de bandleden zó op toeren, dat ze de afspraak om tot na afloop van de film rustig te spelen totaal vergaten (of negeerden). Stilletjes genieten van de filmromantiek was er niet meer bij ... Uitgebreid hebben we daarop gezocht naar mogelijkheden het geluid zodanig te isoleren dat geen overlast zou ontstaan. In een lange brief van TNO uit Delft kregen we allerlei adviezen, maar niets hielp. Wilden we op die locatie kunnen blijven, dan zat er maar één ding op: de program­mering aanpassen en tot een uur of tien alleen geluidsarme onderdelen aanbieden. Daarna konden beatbands desgewenst 'los gaan:
Zo trad in een vooravond de nog pas achttienjarige Martine Bijl op, met begeleiding van gitarist Henk van der Molen. En we regelden een blues- en poetryavond, waarbij de voordracht van gedichten vóór de pauze werd omlijst met rustige nummers van Cuby & the Blizzards. We nodigden provo's uit om met ons in discussie te gaan, totdat ze rond tien uur weer terug moesten naar Amsterdam; daarna kon Heer 37 zich uitleven. We hielden een informatie- en gespreksavond over de aanstaande verkiezingen. Tussen de zaterdagen met life optredens van 'ruigere' bands door organiseerden we wat we tegenwoordig 'disco-avonden' zouden noemen. Die gaven geen geluidsoverlast in de bioscoop. Over het contracteren van beatgroepen hadden we regelmatig contact met de organisatoren van sociëteit 'Het Gulden Vlies' uit Meppel.
We wisselden onderling ervaringen uit en daar deden wij ons voordeel mee.

Lidmaatschapskaarten

Toen we de Onnastraat moesten verlaten, hadden we al zo'n honderdvijftig vaste bezoekers.
Het succes in de kelder was echter enorm: binnen de kortste keren waren er driehonderdvijftig trouwe aanhangers. Eigenlijk was er geen sprake van lidmaatschap, de bezoekers hadden rech­ten noch verplichtingen. Toch voerden we een lidmaatschapskaart in. Het doel was vooral om een financiële buffer te creëren. De kaart kostte fl. 1,50. Op de armslag van vijfhonderd gulden die dat gaf, teerden we trouwens wel in als gevolg van onkosten en kastekorten bij de omzet aan de bar.
Een bijkomend effect van de lidmaatschapskaart was dat we ongewenste personen konden weren; die hielden we met succes buiten de deur.

 
     
   lidmaatschapskaart van Brinkman Klaas  


Contracten

Bij het aantrekken van artiesten voor optredens hanteerden we een eenvoudige formule: wat kos­ten ze / hoeveel bezoekers verwachten we / welke entreeprijs kunnen we hier voor vragen? Leden betaalden meestal één à twee gulden, introducés moesten vijftig cent meer neertellen.
Waar tegenwoordig overeenkomsten met bands vele pagina's beslaan, volstond toen een half A4'tje. Contracten met Cuby & the Blizzards werden ondertekend door Johan Derksen. Inderdaad: heden ten dage de voetbalgoeroe van RTL 7 met nog altijd hetzelfde kapsel als in de jaren zestig.
C+B contracteerden we voor fl. 300,-. Dat was een koopje. Als tegenprestatie boden we de groep, als ze uit het westen op de weg terug waren naar Grolloo, een tussenstop aan in onze kelder. Dan bleef het niet bij wat glaasjes fris ...
De duurste band die we contracteerden waren de Maskers, maar dat was dan ook in bijzondere omstandigheden . De kwitantie werd getekend op de achterkant van een kladpapiertje: 'Ontvangen van sociëteit De Pest fl. 500,- (vijfhonderd gulden); optreden donderdag 13 juli 1967. Volgens contract. W.g. De Maskers.

Communicatie

Inclusief introducés waren er op sommige avonden tegen de vierhonderd bezoekers. De Pest was een begrip geworden in Steenwijk en ver daarbuiten, zeker onder de jongeren. Ook de meeste ouders droegen ons een warm hart toe. Alleen die naam ... , die zouden we moeten veranderen!
De geweldige groei werd mede mogelijk door vele artikelen in de lokale en regionale pers. Maar ook het Vrije Volk 'haalden' we en zelfs in het in geheel Nederland verschijnende Algemeen Dag­ blad stond op 1 juli 1966 een paginagroot artikel.
'De droom is uit na val van Texeira' en 'Jeugd van Steen wijk staat weer op straat' waren de koppen boven een viertal interviews met de heren U. Koenen, hoofdinspecteur van politie de heer S.H. Bos, burgemeester A.G.A. Dingemans Wierts en Dolf Hendrikse, een regelmatige bezoeker van De Pest. Het AD had geprobeerd bestuursleden te bereiken, maar dat was door toeval niet gelukt.
In het landelijk jongerenblad HITWeek stond De Pest in de agenda van 17 december 1966 met de aankondiging van Cuby & the Blizzards. Dat had tot gevolg dat er uit het hele land bezoekers kwamen. Een journalist van het Steenwijker Dagblad, een kopkrant van de Zwolse Courant, nam aanvankelijk elk bericht over onze activiteiten op in de krant. Hoe klein ook, op de Steenwijker pagina stond alles aangekondigd. Totdat de hoofdredactie vond dat een volgend bericht wel genoeg nieuwswaarde moest hebben. Daar hebben we toen voor gezorgd. Met stevige keilbou­ten bevestigden we een fors reclamebord in onze huiskleur (knalrood!) aan de muur van het City­ theater. Daar maakten we vijftig lampen aan vast en die lieten we na elkaar aan en uit flitsen. Zo'n looplicht trok wel de aandacht! 'Pestbord wordt in gebruik genomen; kopte het Steenwijker Dagblad bij de onthulling op 8 april 1967, onder grote belangstelling van pers en fotografen.
   
     



Daarna werd een modeshow aangekondigd van de nieuwe kledingboutique The Merchant's Cellar (van Koopmans aan de Markt). Die werd gehouden tijdens het draaien van een film in de bioscoop. Vanaf 22.00 uur volgde een optreden van beatband de RO-D-YS uit Oude Pekela.
De keilbouten zitten nog steeds in de muur, als stille getuigen van een enerverend tijdperk!
De inrichting van de Citykelder met zijn tweehonderd vierkante meter vergde veel meubilair.
Een 'kleintje' van anderhalf bij vier centimeter in de Opregte met de tekst 'Sociëteit De Pest vraagt oud meubilair - telefoon 2457; was voldoende.
De krant kwam eind van de middag uit en vóór zeven uur 's avonds hadden we al talrijke tele­foontjes. Met een vrachtwagen van kolenhandel Pit reden we de adressen af. Binnen de kortste keren stond hij vol met stoelen en bankstellen.
Ook een antieke ijzeren tandartsstoel behoorde tot onze nieuwe inventaris. Die is veel later 'ver­patst' aan Wim Doorschodt, de beeldend kunstenaar uit Giethoorn die in De Pest exposeerde.

Mond-tot-mondreclame is natuurlijk de beste manier om succes te oogsten. Uit de wijde omgeving kregen we aanvragen voor een lidmaatschap. Zelfs voor christelijke jongelui was de verleiding soms groot. Zo wilden bijvoorbeeld leerlingen van de chr. u.l.o. aan de Oostwijkstraat ook wel eens naar De Pest. Ouders werden echter via het Hervormd Zondagsblad gewaarschuwd voor wat daar allemaal gaande was. Op 22 december 1966 schreef jeugdouderling A. Kiers: 'In diverse kranten heeft men deze week een verslag kunnen lezen van de officiele opening van Jeugdsoos De Pest. Er is uitgebreid over geschreven en onder de aanwezigen was ook een groot aantal hervormde jongeren. Zonder afbreuk te doen aan de enorme activiteit van de organisatoren zou ik graag de betreffende ouders van deze jeugd willen adviseren, zich op welke wijze dan ook, goed te laten informeren, gezien hun verantwoordelijkheid ook over deze vorm van vrijetijdsbesteding'.
Deze verhullende boodschap sloeg met name op de expositie vanaf 17 december ter gelegenheid van de officiële opening. Inderdaad, als je genoeg moeite deed, kon je op één van de schilderijen een vrouw ontwaren, die blote borsten leek te hebben!
De bezwaren gaven ons geen aanleiding het doek te verwijderen. Integendeel, we verlengden de tentoonstelling met een week en plakten op alle lantarenpalen in de straten naar de chr. ULO. posters met de aankondigingen van de komende soosavonden. De expositie trok uiteindelijk bijna twaalfhonderd bezoekers!

Programma Citykelder

Vrijwel elke zaterdag was er moderne muziek, live of met grammofoonplaten. Ook op doorde­weekse dagen was de soos vaak open. Beat werd op de late avond geprogrammeerd of, nog liever, als er eens geen film werd gedraaid. Veel vrijwilligers hielpen mee met schoonmaken van de ruimte en het verfraaien van de inrichting. Onder het draaien van populaire nummers werd dan ge­regeld gediscussieerd over tal van onderwerpen.
Tijdens een van die avonden ging het over de mogelijke naam van onze toekomstige koning, wiens geboorte nogal op zich liet wachten. Eén van de voorstellen was: 'Willem de Treuzelaar' ... De plaatselijke pers en het Vrije Volk deden geregeld verslag van onze activiteiten.

Provo's in Steenwijk (22 oktober 1966)

In het midden van de jaren zestig werd de jeugd steeds meer anti-autoritair. Iedere volwassene die vond dat hij 'nu eenmaal de baas' was, kwam onder vuur, of zijn gezag nu burgerlijk, wettelijk, kerkelijk of ouderlijk was. Zoals altijd was men in Amsterdam wat brutaler dan elders en de jeugd
lokte daar geregeld met (meestal eigenlijk tamelijk onschuldige) provocaties de autoriteiten uit de tent. Het stadsbestuur en de politie hadden geen gevoel voor het ludieke karakter van de meeste acties en reageerden daardoor veel repressiever dan nodig. Soms zelfs met dusdanig geweld, dat het ook bij gematigde burgers weerstand opriep. Op onnozele geintjes als het gratis uitdelen van krenten aan voorbijgangers volgde arrestatie, fouillering en opsluiting van de 'opstandelingen: Vanaf 1965 hield 'rookmagiër' Robert Jasper Grootveld bij het standbeeld van 'het Lieverdje' op het Spui happenings en in het kielzog daarvan ontstond een allegaartje van meer of minder politiek bewuste volgelingen die al gauw werden aangeduid met de naam 'provo's' of 'Provobeweging:
Provo stelde nieuwe maatschappelijke vraagstukken aan de orde en verzon daar ongebruikelijke oplossingen voor, zoals het witte fietsenplan, het witkarproject. het witte kippenplan, het witte schoorsteenplan en het witte wijvenplan. De autoriteiten in Amsterdam hadden er hun handen vol aan. Wie herinnert zich niet de rookbommen tijdens het huwelijk van Beatrix en Claus?
Die hele Provebeweging. daar wilden wij, de progressieve jongeren in Steenwijk. wel meer over weten! Piet Brinkman, een oudere broer van Arnold, had contacten met vooraanstaande provo's als Bernhard de Vries, Rob Stolk en Lou van Nimwegen. Wij maakten afspraken voor een discussie
in De Citykelder. Wie er zouden komen was nog niet bekend, dat zouden we wel zien bij aankomst.
De heer Munniksma van de politie alhier, met wie we geregeld overlegden over onze plannen, vond het idee maar niks. Beleefd reageerde hij hoofdschuddend met: 'ik zou het niet doen: Wij 'beloof­den' dat we er over zouden nadenken.
Dat was gelogen, want we hadden de provo's al 'gecontracteerd: De datum lag vast en ook de 'band van dienst' (Heer 37) was besproken. Die zou optreden na de bijeenkomst. In de pers lieten we optekenen: 'Alles zal deze avond in de beste orde verlopen. We staan op goede voet met de po­litie en dat willen we zo houden: Als bewijs van dat laatste moest dienen dat we de gereformeerde predikant dominee K. Bisschop bereid hadden gevonden de discussie te leiden. En we nodigden burgemeester A.G.A. Dingemans Wierts en de korpschef van politie de heer S.H. Bos uit om te
komen luisteren. Dat deden ze!
Met de Mercedes van Harro Pit OK-50-06) haalden we twee full time provo's van het station: Fred Fontijn en Anton Groeneschey; niet direct de boegbeelden van de beweging, maar wel gemoe­delijke gasten. Naar de Citykelder was het maar een ritje van hooguit driehonderd meter. Daarom
zijn we toen half Steenwijk doorgereden om de indruk te wekken dat we ook hier best wel wat voorstelden!
Bij aankomst patrouilleerden er 'voor de zekerheid' wel een aantal agenten rond het City theater.
Voor de ongeveer honderdvijftig bezoekers werd het een vermakelijke avond. Dominee" Bisschop leidde de zaak voortreffelijk, hij voorkwam zelfs een deceptie bij de gasten. De Steenwijker jeugd bleek namelijk niet erg oproergezind en liet zich daar ook niet toe provoceren. Ze bleek de zwakke
plekken van de beweging te doorzien.

Beat and Poetry' en een expositie bij de officiële opening van De Pest (17 december 1966)

Na een wat lange aanloop werd De Pest op zaterdag 17 december 1966 officieel geopend. We zaten al twee maanden in de Citykelder, maar wilden voor het officiële gebeuren iets bijzonders.
Het werd een expositie met schilderijen en tekeningen van 'Francis J' (Frans lansen) uit Steen­wijk en plastieken van Wim Doorschodt uit Giethoorn. Aangevuld met literatuur en muziek.
Elders in het land en ook hier waren 'jazz & poetry' -avonden bekend, maar wij kozen voor 'beat & poetry' Of liever nog 'blues & poetry. Want de muzikale begeleiding was in handen van Cuby & the Blizzards. C+ B hadden we op 31 oktober ook al in huis gehad, op een maandagavond toen er
geen film draaide in de bioscoop. Ze stonden in de top-IS en een week eerder, op vrijdag 21 oktober, waren ze opgetreden in Vara's tv-programma 'Fanclub:
Bij de opening droegen de net twintigers Frans Jansen en Remco Heite gedichten voor. Jansen is een veelzijdig kunstenaar gebleven, Heite werd docent Nederlands in Emmeloord en was later vooral bekend en gewaardeerd als burgemeester van Weststellingwerf (van 1989 tot 2005). De en­
tree voor de avond bedroeg slechts één gulden.
Tweehonderdvijftig leden uit de stad en wijde omgeving gingen in op de uitnodiging door mid­del van een originele kaart met een vierkant gat in het midden, fraai vormgegeven door Theo de Vries. Bij de sluiting van de tentoonstelling na twee weken hadden bijna twaalfhonderd gasten
het bezoekersregister getekend. Een geweldig succes!
Ons initiatief vond elders in het land weerklank. De Friese Koerier van 20 mei 1967 kondigde een Remco Heite draagt poëzie voor tournee aan van Remco Heite en C+ B, met optredens in onder andere Amsterdam en Groningen.
 
     
  Bernard Brinkman  


Teach in over politiek (23 januari 1967)

In die tijd waren in heel Nederland veel jongeren politiek geëngageerd, ook in Steenwijk en om­ geving. Op 22 december 1966 trokken we met veel Pestleden naar zaal Van der Woude aan de Oosterpoort. Daar was een openbaar debat met Hendrik Koekoek van de Boerenpartij. Dat was een beweging die zich vooral verzette tegen overheidsbemoeienis. Ze was opgericht door agra­riërs 'in de provincie; maar snel uitgegroeid tot een landelijke protestpartij, enigszins vergelijk­ baar met de latere Lijst Pim Fortuyn (hoewel er een wereld van verschil was in verschijning, op­ treden en taalgebruik van die twee leiders. 'Boer Koekoek' - met zijn zwaar dialectische tongval - was in de ogen van velen een schertsfiguur). De Boerenpartij kreeg in mei 1966 bij de gemeente­ raadsverkiezingen in Amsterdam - de Provostad! - ruim negen procent van de stemmen en ze ver­ wierf in 1967 zeven zetels in de Tweede Kamer.
In zaal Van der Woude waren ook prominente PvdA-leiders aanwezig, zoals de latere premier loop den Uyl en onze plaatsgenoot Hans Kombrink, lid van de partijraad en later onder andere Tweede Kamerlid en staatsecretaris van Financiën. Het werd een tumultueuze bijeenkomst, waarover de Volkskrant op de voorpagina van 24 december 1966 berichtte: 'Verschillende verhitte gemoederen werden gekoeld door vechtpartijen.
Stoelen werden ter hand genomen om de jeugd, die in groten getale was opgekomen, hun uitbundige oppositie te doen stoppen. In verschillende delen van de zaal begonnen boeren te vechten: Nadat de 'discussie' door de politie was gestopt en iedereen was gekalmeerd, werd het Koekoek alsnog toegestaan op vragen in te gaan. De boerenleider verwarde echter lastige vragen met lastige vragenstellers, waarop de zaal massaal opstond en demonstratief vertrok.

Dat was een fantastische opmaat voor een teach in bij De Pest over 'de komende verkiezingen:
Maar liefst 142 bezoekers vonden op 23 januari 1967 hun weg naar de Citykelder. Aanzienlijk meer dan de politieke discussie in hotel Osse van een week daarvoor met 75 deelnemers (georgani­seerd door Gespreksgroep '65) en de twee weken later gehouden verkiezingsbijeenkomst van AR­JOS, de jongerentak van de ARP (de Anti Revolutionaire Partij, die in 1980 zou opgaan in het CDA); daar meldden zich slechts 40 belangstellenden voor.
Op onze avond kreeg ieder ruim de gelegenheid om zijn verhaal te doen. Een sterk forum met Hans Kombrink, A. Homas van de ARP, de dienstweigeraar Rob Mulder (PSP) en A. Ruimschoots (ex-Boerenpartij) stond onder leiding van de heer U. Koenen. Onderwerpen die we op de agenda hadden gezet, waren onder andere dienstplicht (ook voor meisjes), automatisering, werkloosheid en het volksreferendum.
Daags na de teach in trad de band Art. 461 uit Wolvega op voor honderdvijfenzeventig bezoekers.

Martine Bijl en de Yards (25 februari 1967)

Op een zaterdagavond in de winter trad Martine Bijl (toen achttien jaar oud) op in De Pest. Sa­men met haar vaste gitarist Henk van der Molen verzorgde ze een programma van luisterliedjes.
Met driehonderdvijftig fans was de kelder goed vol, maar de bioscoopbezoekers een etage hoger hadden nergens last van. Het Steenwijker Dagblad tekende op: 'Martine Bijl heeft het zater­dagavond vrij moeilijk gehad in een volle en door sigarettenrook benauwd geworden jeugdsoos De Pest. De zangeres sloeg zich er echter voortreffelijk doorheen: In het archief van de SLOS, de lokale omroep, bevindt zich nog een bandopname van dit optreden.
Na 22.00 uur traden de Yards uit Heerenveen op, een goede maar wel zeer luidruchtige band.
De combinatie van Martine Bijl en de Yards op één avond bleek achteraf niet zo handig. Dat de muzikale voorkeuren van de aanwezige jongeren nogal verschilden, was wel ingecalculeerd, maar niet dat ze zo weinig begrip voor elkaar konden opbrengen.
Het contrast was te groot. Dat merkte niet alleen de vrij veel sigaretten rokende Martine op, maar ook de pers. Die maakte de volgende dag wederom gewag van problemen door geluidsoverlast.
Korte tijd later kreeg onze secretaris Henk Flobbe een bedankbriefje.

Modeshow boetiek Koopmans en RO-D-YS uit Oude Pekela (8 april 1967)

Opnieuw een aparte combinatie: modeshow en beatmuziek. Maar liefst vijf mannequins en twee dressmen toonden moderne 'boetiekkleding; waarna de RO-D-Ys niet alleen góed speelden, maar ook verschrikkelijk hard. Wijs geworden hadden we daarom in het contract opgenomen dat de band zich diende te houden aan aanwijzingen van het bestuur om zo nodig het volume te matigen. Daar was echter heel wat overredingskracht voor nodig! Het leidde tot langdurige pauzes, zodat de bezoekers niet volledig aan hun trekken kwamen. De krant verzuchtte: 'Het schijnt dat alleen levende muziek publiek trekt, anders zou het aan te bevelen zijn platen te draaien:
Inderdaad: een platensoos trok gemiddeld zo'n honderd muziekliefhebbers, op deze avond wa­ren er bijna drie keer zoveel.

Cuby & the Blizzards (26 april 1967)

C+ B verbonden zich per 1 mei 1967 exclusief aan Theaterbureau Telstar. Ze waren ineens bijna dubbel zo duur! De prijs was nu fl. 750,- plus dertig cent per reiskilometer. We zagen net op tijd kans de groep voor een laatste keer te boeken, voor een vriendenprijs van fl. 400,-. Tweehonderdze­ventig bezoekers genoten met volle teugen.

De Maskers (17 mei 1967)

Een publiekstrekker was ook de zeer populaire band 'De Maskers' uit Amsterdam. Voorheen al bekend als ZZ & De Maskers.
Ze scoorden toen onder andere met de titels: 'Dracula; 'Ik heb genoeg van jou' en 'Trek het je niet aan: ZZ (Bob Bouber) had de groep inmiddels echter verlaten. De Maskers brachten ook instrumentale nummers, waarin Jan de Hont de solo's voor zijn rekening nam. De overige leden
waren Alewijn Dekker, Jaap de Groot, Hans de Hont en Jan (Ader') Otting. Hun bekendste hit was destijds 'Brand New Cadillac' De band ontving later de prestigieuze Nederlandse muziek­prijs de Edison.

Einde van De Pest

Vier van de vijf oprichters van De Pest zaten begin 1967 nog in het bestuur: Bernhard Brinkman (voorzitter), John Hoogma (penningmeester), Ineke Ymker (algemeen bestuurslid) en Henk Flobbe (secretaris). De vijfde, Arnold Brinkman, tot 1 januari 1967 de voorzitter, was gestopt. Op die datum trad Ria Peereboom toe, loop Jansen had dat al in de loop van 1966 gedaan.
In het voorjaar begon ik me als penningmeester zorgen te maken over het financiële reilen en zei­ len. Vanaf de start hadden we ons op het standpunt gesteld dat we wat voor de jeugd van Steen­wijk en omgeving wilden betekenen en dat we daarom de kosten voor de jongeren zo laag mo­gelijk moesten houden. Naarmate de bands vaker op tv optraden, liepen de bedragen echter fors op.
Ook lieten steeds meer groepen een impresariaat bemiddelen bij de contractbesprekingen. Daar­ door namen de gevraagde gages óók aanzienlijk toe. Voor ons vaak geen haalbare kaart meer ...
Zaken als vermakelijkheidsbelasting en Buma-rechten hielden ons aanvankelijk totaal niet bezig en hetzelfde gold voor loonbelasting en sociale verzekeringspremies. We betaalden gewoon con­tant, soms met reiskostenvergoeding erbij. Geen gedoe met al die ongewenste kostenverhogende
factoren! Maar de buitenwereld was natuurlijk niet gek ...
Gelukkig gedoogde de gemeente dat we geen vermakelijkheidsbelasting betaalden. De Buma eiste, nadat ze ons in hun vizier kregen, aanvankelijk een betaling ineens van vijftig gulden en daarna achttien gulden per keer. Draaiden we alleen platen, dan deden we uiteraard geen opgave. En als
een band optrad, vulden we lijsten in met uitsluitend door de leden zelf geschreven nummers. Dat drukte de kosten voor de auteursrechten.
De fiscus was echter een heel ander verhaal. Toevallig werkte de penningmeester (ik dus) op het Ontvangkantoor Steenwijk. We wisten maar al te goed dat op de normale arbeidsmarkt loonbelasting en sociale premies verschuldigd waren over netto gages voor artiesten. We hielden zelfs
glo­baal bij hoeveel we zouden moeten betalen, als de Belastingdienst Meppel ons op de korrel zou nemen. Dat zou zeker vier- à vijfduizend gulden gaan kosten. Dat geld hadden we uiteraard niet.
Op 13 april 1967 deelde ik mijn zorgen met de voorzitter. We beseften dat we eigenlijk voor een onmogelijke opgave stonden. Moesten we niet treven naar opheffing van De Pest? In de aan­ loop naar het einde zouden we dan nog een aantal avonden kunnen organiseren met gerenom­meerde bands.
Zondag 9 juli 1967 was een heerlijke dag, de zon scheen, de temperatuur was zo'n negentien graden, er woei een zwak windje, de RO-D-YS stonden al elf weken in de top 40 en C+B zeven we­ken met 'Another day, another road' 'Onze' bands behoorden tot de top van Nederland. Maar boven De Pest hingen donkere wolken. Het bestuur beraadslaagde vanaf half 8 's avonds. Joop Jansen was afwezig: 'Ik ga naar Giethoorn en ben het overal mee eens; liet hij weten - zonder de agenda te kennen, want die werd altijd ter vergadering pas vastgesteld. Het voorstel De Pest op te heffen kwam ter tafel met als argumenten:

- Arnold, medeoprichter en oud-voorzitter, is sinds 1 januari vertrokken en ook Henk gaat zijn functie neerleggen, in verband met zijn werkzaamheden in de zaak van zijn vader, transportbedrijf Flobbe; Bernard en John moeten binnenkort hun dienstplicht vervullen bij de Marine;
– de leeftijd van de bezoekers daalt; zestien jaar zou de ondergrens zijn, maar het aantal veer­tien- en vijftienjarigen neemt toe; zelf zijn we inmiddels ('al' ... twintig):
– de kosten van de bands stijgen in rap tempo;
– er is inmiddels veel meer gelegenheid voor 'vermaak' voor jongeren in Steenwijk: het aantal
bars breidt zich snel uit met onder andere Don Quichotte, Ponderosa, Sancho en 't Hunebed;
– de geluidoverlast voor bioscoopbezoekers is niet te verhelpen met akoestische maatregelen;
– eind mei is ons verzoek voor een andere ruimte (School A) afgewezen door het college van
burgemeester en wethouders;
– we dragen geen loonbelasting en sociale premies af; het bedrag dat we misschien schuldig
worden, is inmiddels opgelopen tot zo'n zesduizend gulden; dat brengen we nooit op; bo­vendien kunnen wij als organisatoren in het slechtste geval hoofdelijk aansprakelijk worden
gesteld.

Kortom: De Pest gaat aan zijn succes ten onder!
Alle bestuursleden steunden het voorstel. We spraken af om de pers direct na het besluit te in­ formeren zonder de mogelijke belastingschuld aan te roeren. Van de ervaring met het pand van Texeira de Mattos hadden we geleerd geen slapende honden wakker te maken.
 
   
  Arnold Brinkman  



Bestuur besloot gisteravond . . . De Pest gaat verdwijnen

Berichtgeving in de pers

Op maandag 10 juli 1967 opende de Opregte met de kop 'De Pest gaat verdwijnen: De inhoud van het desbetreffende artikel luidde: 'De sociëteit De Pest houdt op te bestaan. In een bestuurs­vergadering is zondagavond dit besluit genomen.
Penningmeester Johnny Hoogma belde de krant om het met wat spijt in zijn stem mede te delen.
Voor veel jongens en meisjes zal de beslissing inderdaad wat droevig zijn. De Pest heeft op het ogenblik driehonderdvijftig leden en dat is voor een soos bijzonder veel. De Pest is altijd het werk geweest van een betrekkelijk kleine groep enthousiastelingen. De beste sociëteit voor jongeren
uit Steenwijk en wijde omgeving (en we denken hierbij tot aan Wolvega, Meppel en Emmeloord) komt dus tot een eind:
Op 12 juli 1967 volgde een soort 'in memoriam:
Onder de kop 'Sociëteit De Pest: bewogen geschiedenis voorgoed voorbij' gaf de Steenwijker Courant ongeveer de volgende schets: een groep jongelui die uitgegroeid is tot een grote jeugd­vereniging, waar zowel goed als kwaad over werd gesproken; de vooruitstrevende bestuurs­-
leden hebben met veel moeilijkheden te kampen gehad, onder andere bij de huisvesting, vanwege klagende buren en boze eigenaren; ze ondervonden echter veel steun van enkele invloedrijke Steenwijkers, zoals wijlen de heer U. Koenen ( overleden op 3 mei 1967), inspecteur van politie S.H. Bos en Ds. K. Bisschop.

Slotavond, 13 juli 1967

Voor een passend 'eindschot' waren Cuby & the Blizzards inmiddels veel te duur geworden. Maar de Maskers konden we op een doordeweekse avond contracteren voor een in hun ogen relatief laag bedrag: fl. 500,-. Voor óns normaliter veel te hoog, maar we besloten het toch te doen, het was immers de laatste keer en iedereen had goede herinneringen aan hun optreden twee maanden eerder. Zelfs konden we de entreeprijs als vanouds laag houden, want we hadden nog wat re­serve in kas. Die zetten we in om eventuele tegenvallers op te vangen.

Vraagtekens

Enkele dagen later verschenen in diverse kranten artikelen met kritische vragen en opmerkingen, zoals: 'Het zou niet zo'n grote toer geweest zijn uit de driehonderdvijftig leden een nieuw bestuur te recruteren: 'Oorzaak: te veel bestuursleden hebben het te druk. Twee gaan onder de wapenen. Het resultaat: De Pest gaat ten onder: 'Het is overigens vreemd dat met honderden leden zoiets kan gebeuren. Zouden er geen nieuwe bestuursleden te vinden zijn? Het blijkt van niet, tot diep in de avond heeft het bestuur vergaderd en het resultaat was opheffen.' We zijn daar niet op ingegaan. Op dat moment konden we immers niet de zwaarst wegende reden openbaar maken: de dreigende belastingaanslagen. We stuurden de pers met een kluitje in het riet: 'voortzetting met een ander be­stuur ligt niet in de lijn van de opzet van de oprichters; was onze raadselachtige reactie.

Vereffening

Na het optreden van De Maskers en de afrekening van consumpties met Ger Vos zat er nog een gulden of vijftien in kas. Het geld en overige bezittingen, te weten apparatuur, meubilair, schilde­rijen en posters, verdeelden we onderling. Daarna ontruimden we de kelder. Een tijdperk was
afge­sloten ....

Juiste beslissing

Enkele maanden later bleek hoe juist de beslissing was geweest. De inspecteur van de belastingin­spectie in Meppel belde met het hoofd van het ontvangkantoor Steenwijk, de heer W.P. Bieringa.
De inspecteur had uit krantenpublicaties vernomen dat een sociëteit in Steenwijk artiesten liet optreden. Hij wilde daar graag meer over weten teneinde eventueel naheffingsaanslagen op te leg­gen. De heer Bieringa reageerde kort en doeltreffend: 'Dat heeft weinig zin, want De Pest bestaat niet meer, eventuele naheffingsaanslagen zullen oninbaar blijken en uiteindelijk moeten worden kwijtgescholden' Verdere actie bleef achterwege.

Epiloog

Dick van Dijk, in 1966 één van de buren die klaagden over overlast, kocht het pakhuis van Texeira de Mattos. Hij trok het pand bij zijn bestaande winkel, daarmee elk risico mijdend dat er nog ho­reca in zou worden gevestigd.
(Ex- )provo Anton Groeneschey begon volgens dagblad Trouw een nieuw leven in Zeeuws Vlaan­deren.
In Steenwijk opende de ene bar na de andere zijn deuren. In Het Wapen van Steenwijk en in café De Witte Paarden werden meer en meer beatavonden georganiseerd. Prijzen van bands rezen de pan uit, zelfs commerciële zaaleigenaren kregen het aan de stok met theaterbureaus.
Het gemiddelde bedrag voor pubers en tieners om in hun vrije tijd te besteden nam toe. De vermaaksindustrie explodeerde. Uitgaanscentra vochten onderling voor hun boterham, ouder­wetse jongerenclubs op non-profitbasis konden nauwelijks nog overleven.

Gedurende het hele jaar 1968 werden nog pogingen ondernomen om de opgroeiende jeugd van Steenwijk en omgeving een eigen 'honk' te bieden. In en buiten de gemeenteraad speelden zich heftige discussies af over een passend onderkomen; ook sommige oud-bestuursleden van De Pest mengden zich daarin. De pers deed keurig verslag van alle verhitte gemoederen, niet alleen door eigen reportages, ook met ingezonden brieven van allerlei mensen, jong en oud, die zich bij de zaak betrokken voelden. Ruimten in verschillende panden passeerden de revue, onder andere in de vroegere School A en in het voormalige hotel De Kroon, dat al een paar jaar leeg stond, maar telkens bleken er onoverkomelijke bezwaren te zijn. Toch leek het voor veel Steenwijkers alsof De Pest weer tot leven zou komen. Zéker toen in maart 1969 een combinatie van 'nieuwelingen' en
'oude rotten' het initiatief nam om de vertrouwde Citykelder weer uit te mesten en opnieuw in te richten als muziekwalhalla. Er hadden zelfs nog een paar optredens plaats van gerenommeerde bands als Brainbox met topgitarist Jan Akkerman en Shocking Blue met zangeres Mariska Veres.
Maar de toeloop stelde teleur, lidmaatschapskaarten vonden veel minder aftrek dan vroeger en in de agenda vielen grote hiaten. Het karakter van de oude Pest was verdwenen: er was niks alternatiefs meer aan. Het was geen uitlaatklep meer, alleen nog vertier. Geen 'gevecht' voor zelfstandigheid meer, geen schreeuw om 'vrijheid' Toen bovendien oude perikelen rond belasting, geluidsoverlast en huisvesting zich weer aandienden, raakte de zaak voorgoed in het slop. Wij meenden in 1967 de stekker er voorgoed uitgetrokken te hebben. Maar er was in de stad een vlammetje blijven branden van het oude vuur. Ook dat was nu definitief gedoofd ...

Auteur:
John(ny) Hoogma,

met dank aan Arnold Brinkman. Ineke Ymker, Klaas Brinkman (overleden 20-3-2018 red. DtB) , Liesbeth Hermans en de redac­tie van Old Steenwiek.

Opkomst en ondergang van 'De Pest'
Old Steenwiek, november 2017

terug
 
 
 

Inloggen


 

Aanmelden
meer
 
Privacyverklaring
meer
 
Verantwoording
meer
 
Links
meer
 
Adverteren
meer
 
Contact
meer